Wat zijn de 3 verschillende afweermechanismen van het lichaam tegen ziekteverwekkers?

 

In je huid zit een speciaal laagje gemaakt van cellen wat een beetje zuur is, daardoor gaan bepaalde bacteriën al dood. Dan heb je de aspecifieke afweer dat gebruikt je lichaam tegen verschillende bacteriën. Dan heb je nog de specifiek afweer. Je hebt cellen die aangemaakt worden door je lichaam die gemaakt worden voor een soort bacterie. 

Je huid is de eerste waarmee een bacterie mee in aanraking komt. Doordat je huid dus een beetje zuur is gaan er veel bacteriën dood. 

Dan krijg je de aspecifieke afweer, dat gebeurt in je lichaam. Dat betekent dus wat je al hoort aan de naam dat het niet op 1 specifieke bacterie af gaat. Bijvoorbeeld: als je koorts hebt dan gaan er bacteriën dood door de hoge temperatuur. 

Ook heb je de specifieke afweer. Dat zijn witte bloedcellen. Stel je hebt een bacterie, dan gaat het lichaam kijken welke witte bloedcel de bacterie kan bestrijden. Op het moment dat er zulke bacteriën in je lichaam komen dan worden en meer van die witte bloedcellen aangemaakt. 

Je lichaam heeft dus eigenlijk geheugen. Het onthoudt welke witte bloedcel bij welke bacterie moet aanvallen. Dus stel er komt voor de tweede keer een soort bacterie in je lichaam dan wordt die dus herkent door die witte bloedcellen met geheugen. Dan gaat het proces van die nieuwe witte bloedcellen dus een stuk sneller. 

Daarom krijg je ook een prik. Als voorbeeld nemen we de meningokokken prik. Als het spul wat in die spuit zit in je komt, worden er een paar van die bacteriën in je lichaam gespoten en heel veel witte bloedcellen die dat bestrijden. Wat er dan gebeurt is dat je lichaam ook van die witte bloedcellen aan gaat maken. Die cellen met geheugen onthouden die bacterie en welke witte bloedcel die bacterie kan bestrijden. Dus stel je krijgt ooit na deze prik deze ziekte. Dan weet je lichaam welke witte bloedcel aangemaakt moet worden en gaat proces een stuk sneller.