Welke stoffen worden opgenomen in het lichaam en waar? Wat zijn afvalstoffen en waar verlaten ze het lichaam?

 

 

Ons lichaam heeft voedsel nodig om op te leven. Voedsel helpt ons bijvoorbeeld bij het groeien. We hebben alleen pas wat aan ons voedsel nadat de spijsvertering zijn werk heeft gedaan. Het gene wat het lichaam niet nodig heeft word gescheiden. Al het voedsel wat we binnen krijgen legt een lange weg af in ons lichaam. Die weg wordt ook wel het spijsvereringskanaal genoemd. Die weg begint bij je mond en eindigt bij je kont. Het spijsverteringskanaal bestaat uit: je mond, keel, slokdarm, maag, dunne darm en tot slot je dikke darm. Alle stoffen die je lichaam niet nodig heeft komt er weer uit bij je kont. 

 

De mond

Als je eten binnen krijgt in je lichaam moet je er natuurlijk nog op kauwen. Als je niet op je eten kauwt is het soms te groot voor je slokdarm. Je hebt het misschien wel eens gevoeld dat als je iets te groot door slikt dat het een beetje pijn kan doen. Als je op je eten kauwt dan mengt het zich met je speeksel. Het speeksel helpt om makkelijker door je slokdarm en alle andere organen te komen. In je speeksel zitten eiwitten en die helpen je het eten sneller af te laten breken. 

 

De maag

Je eten komt, dan gaat het via je mond, via je slokdarm naar je maag. De maag kan je bekijken als een soort opslagruimte. Al je eten wordt daar samengeknepen door de spieren in de maagwand die samentrekken. Tijdens het kneden komt er maagsap bij je eten, dat is een zuur goedje met enzymen dat ook helpt met verteren. Enzymen is een eiwit die bepaalde reacties sneller laat gaan. Beetje bij beetje komt het samengeperste goedje in de dunne darm terecht.

 

De dunne darm

De dunne darm zit in je buikholte en is wel vijf meter lang. Je voedsel kan daar wel drie tot zes uren in blijven zitten. In de dunne darm is de laatste bewerking weer met behulp van enzymen. De lever met de galblaas en de alvleesklier horen ook bij deze laatste bewerking. Uiteindelijk is het voedsel zo goed verteerd dat het lichaam er wat aan heeft. Het bloed neemt de voedingstoffen door de darmwand op en verspreidt ze. 

 

Lever, galblaas en alvleesklier

Je lever, galblaas en alvleesklier horen niet bij het spijsverteringskanaal, maar ze hebben wel een belangrijke rol bij de spijsvertering. De lever is je grootste orgaan. De lever heeft heel veel functies. Je lever neemt via het bloed voedingstoffen op en maakt nuttige chemische stoffen. Je lever is ook een opslagplaats voor stoffen die je lichaam niet gelijk nodig heeft en hij verwijderd alle gifstoffen uit je bloed. Gifstoffen zoals bijvoorbeeld alcohol, drugs of afvalproducten dat zet je lever allemaal om in veiligere stoffen. Je lever maakt ook gal en verteringssappen, dat helpt bij het verteren van vet voedsel. Gal zit in een galblaas, dat is een zakje onder je lever. Gal is geel van kleur. De alvleesklier zorgt ook voor verteringssappen. Bij alle twee gaan de sappen naar de dunne darm. 

 

De dikke darm

Voedsel dat niet verteerd is wordt als een soort waterige brij doorgestuurd naar je dikke darm. Al het water wordt door je bloed opgenomen. 

Bacteriën in je dikke darm zorgen voor een gezonde functie voor je darm. Als het in je dikke darm niet helemaal goed gaat heb je diarree. Het duurt wel 17 tot 47 uur tot dat je eten wat je hebt doorgeslikt bij het einde van je dikke darm komt. Maar het hangt er ook van af wat je hebt gegeten.