Torso
1: De luchtpijp:
2: De longen:
Je longen hebben als functie dat ze je lichaam kunnen voorzien van zuurstof. Als je inademt, dan trekken je tussenribspieren samen en je ribben en middenrif gaan omhoog. Je borstholte wordt dan groter. Doordat je longvliezen (ook wel Pleura) de longen als het ware tegen je borstholte aanplakken, worden de longen automatisch geopend en kan er lucht naar binnen komen. Als je vervolgens uitademt, gaan je ribben weer naar binnen, terwijl je middenrif weer omhoog komt. De ruimte in je borstholte wordt dan weer kleiner. Er wordt dan weer lucht naar buiten gedrukt (uitademen).
3: Het hart:
Je hart heeft een pompfunctie en daarmee wordt ervoor gezorgd dat je hele lichaam bloed krijgt. Om ervoor te zorgen dat je bloed overal komt, is er een uitgebreid netwerk van bloedvaten. Slagaders stromen van je hart naar al je organen. De slagaders vertakken zich en worden steeds kleiner wanneer ze steeds verder je hart door gaan. Op een gegeven moment zijn ze zo klein dat er nog maar één bloedcel per keer doorheen kan. Deze kleine bloedvaatjes heten haarvaten. Deze haarvaten zorgen ervoor dat zuurstof, CO2, voedingsstoffen en afvalstoffen uitgewisseld kunnen worden met de weefsels waardoor ze lopen. Daarna komen de bloedvaten weer samen in steeds groter wordende aders, die het bloed weer terugbrengen naar het hart.
4: De lever:
Je lever zit rechtsboven in je buik, naast je maag. De lever is een groot orgaan, het weegt namelijk zo'n 1,5 kilo. Je hebt 2 leverkwabben: 1 linker en 1 rechter, de linker is kleiner dan de rechter. Je lever bestaat uit allemaal celformaties die ook wel kwabjes heten. Bij elke kwab zitten aftakkingen van je bloedvaten en gal buisjes. In elke kwab zitten gespecialiseerde cellen die de functies van de lever kunnen uitvoeren.
5: De maag:
Je maag ligt boven in je buik. Je maag is een hol orgaan in de vorm van een J. De wand van de maag is ongeveer 1,5 cm dik, hij bestaat uit 3 lagen van buiten naar binnen:
-
De spierlaag. Je maag is best goed gespierd, hierdoor kan je maag je voedsel goed verteren en doorsturen in de richting van je darmen.
-
De bindweefsellaag. In het bindweefsel bevinden zich bloedvaten die je maag van zuurstof en voedingstoffen kunnen voorzien. Je maag verwerkt voeding, maar de cellen in je maag hebben ook voedingstoffen en zuurstof nodig om goed te kunnen functioneren. Dit krijgen ze, net als alle andere organen, door middel van cellen in je bloed.
-
De slijmvlieslaag. Dit is de binnenste laagje van je maag. In deze laag bevinden zich de kliertjes die je maagsap produceren.
6: De dikke darm:
Wanneer je voedselresten in de dikke darm komen zijn er al voedingstoffen uitgehaald door de dunne darm. Er zit nog wel veel vocht in de voedselbrij. De functie van je dikke darm is het weg halen van het vocht voor de ontlasting. Ontbijt eten is heel belangrijk voor je dikke darm, want door ’s ochtends te eten wordt de dikke darm in beweging gezet en de spijsvertering geactiveerd.
7: De dunne darm:
De functie van de dunne darm is het verteren van je voedsel en het opnemen van voedingstoffen uit je voedsel. Dit doet hij door verteringssappen aan het voedsel toe te voegen. Met een dubbele spierlaag kneedt de dunne darm je voedsel, waardoor het goed mengt met de verteringssappen. Op deze manier brengt die het naar de dikke darm. Het grote oppervlak van de dunne darm zorgt voor de goede opnamecapaciteit van de voedingstoffen. Voedsel blijft ongeveer 4 tot 8 uur in de dunne darm. Het voedsel wat onverteerbaar is, komt in de dikke darm terecht.
8: De slokdarm
In de slokdarmwand zitten geen klieren die sappen kunnen afscheiden waarmee voedsel kan worden afgebroken. Je slokdarm speelt dus geen rol bij de vertering, maar heeft als taak om je voedsel te transporteren van de mond naar je maag.
9: De milt:
De milt zit links boven in je buik. De milt van een volwassen weegt ongeveer 200 gram. De milt heeft verschillende functies: het verwijderd dode of abnormale rode bloedcellen. Maar het verwijderd ook rare stoffen die er doorheen komen. Het slaat je bloedplaatjes op. In de milt komt je bloed binnen en daar worden witte bloedcellen geactiveerd om je te beschermen tegen indringers. In je milt ligt veel bloed opgeslagen
10: De nier:
Je nieren verwijderen afvalstoffen uit je lichaam. Ze zorgen er ook voor dat je genoeg vocht en zout in je lichaam krijgt. Ze maken hormonen aan die zorgen voor genoeg rode bloedcellen, regelen je bloeddruk en zuiveren je bloed.
11: De urineblaas
Je blaas heeft een duidelijke functie. Urine die in je nieren gemaakt wordt , komt via je urineleiders naar de blaas en wordt daar tijdelijk opgeslagen. Hierdoor is het mogelijk dat je niet de hele dag moet plassen. We hoeven hierdoor maar paar keer per dag naar de wc. Een gezond mens die voldoende drinkt moet ongeveer 6 tot 8 keer per dag plassen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb